Je kent het vast wel: je moet een memo, een brief, een beleidsstuk of een artikel schrijven, maar je krijgt geen letter op papier. Troost je, je bent niet de enige. En er valt wel wat te doen aan het beruchte writer’s block. De kunst is om niet weg te lopen, maar te blijven. Dit driestappenplan helpt je op weg.
1. de eerste zinnen
Vaak is het begin het meest lastige van het schrijven. Het lege vel of computerscherm staart je aan en jij vraagt je af hoe je het ooit gevuld krijgt. Nou, door klein te beginnen dus: zet eerst de kern van je verhaal in een paar zinnen op papier. Dat hoeven geen mooie volzinnen te zijn, het mag in klad en het hoeft niet compleet. Het idee: als je verwoord hebt waar je ongeveer naartoe wilt, wordt de reis ernaartoe ook gemakkelijker. Je weet wat de hoofdweg is en welke zijpaden je moet vermijden.
2. de bouwtekening
Maak daarna een bouwtekening van je verhaal. Een schemaatje waarin je elke alinea van je stuk in één zin formuleert. Zodat de opbouw van je verhaal staat. Hoe dat werkt? Een voorbeeldje van een brief aan bewoners van een nieuwbouwwijk:
- De gemeente is begonnen met de inrichting van uw wijk.
- We gaan een aantal werkzaamheden in uw buurt doen.
- Dat betekent enige overlast voor u.
- Als we klaar zijn, is de buurt mooier en veiliger.
- Hebt u vragen, laat het ons weten of kijk op …
Voilà, de tekening ligt er, nu kun je aan het bouwen.
3. eerst schrijven, dan koffie
Maar dan … Tsja, dan moet het echte schrijven gebeuren. Drempelvrees? Maak een afspraak met jezelf: eerst 200 woorden op papier, dan een koffiepauze, dan de laatste 200 woorden. Begin met de kernzinnen die je net geformuleerd hebt en bouw daar woord voor woord op voort. Werk niet al te netjes, maar schrijf eerst voor de vuist weg, op basis van je bouwtekening. Daarna kun je de tekst in een tweede ronde bijschaven. Laatste tip: laat tussen de eerste en tweede ronde een collega meelezen. Die ziet vaak heel andere dingen dan jij.